Sittard had een drietal poorten, waaronder de Putpoort in de Putstraat. Vanuit het nabijgelegen Fort Sanderbout (eigenlijk was het een bastion, maar in Sittard heetten en heten de bastions ‘fort’), moest men de Putpoort en de oostzijde van de stad beschermen tegen de vijand.
Na de verwoestingen van 1677, toen Sittard als vestingstad werd opgegeven en ‘open stad’ werd, werd kort na 1700 fort Sanderbout als begraafplaats voor de groeiende joodse gemeenschap aangewezen. De joden begroeven hun doden hier tot ca 1900, toen een nieuwe begraafplaats in gebruik werd genomen, gelegen buiten de wal in de buurt van de Ursulinentuin naast de in 1840 in gebruik genomen rooms-katholieke begraafplaats.